De in 1970 opgerichte rockband heeft wereldwijd meer dan 150 miljoen albums verkocht, maar de grootste cashcow voor Steven Tyler en consorten is een simpel videospelletje met een nepgitaar. Het kan verkeren.
Het was zo’n zeven jaar geleden een briljante zet. In 2007 gaf Aerosmith namelijk toestemming aan de Amerikaanse spelontwikkelaar Activision om 29 nummers te gebruiken voor het destijds immens populaire Guitar Hero, waarbij je middels een gitaarcontroller de juiste tonen moet aanslaan om te winnen. Een jaar later werd vervolgens Guitar Hero: Aerosmith uitgebracht, waarvan er in de eerste week alleen al 600.000 exemplaren werden verkocht. Het bleek een schot in de roos voor de rockers.
Inmiddels zijn er van dat spel zo’n 4 miljoen stuks over de toonbank gegaan. Een schril contrast met Aerosmiths album Honkin’ on Bobo uit 2004. Die bleef steken op 160.000 exemplaren. Volgens Activision-baas Bobby Kotick heeft het gitaarspelletje het zelfs beter gedaan dan het best verkochte Aerosmoth-album ooit:
“Their version of Guitar Hero generated far more in revenues than any Aerosmith album ever has. Merchandising, concert sales, their ability to sign a new contract [have] all been unbelievably influenced by their participation in Guitar Hero.”
Vox merkt op dat het onderdeel is van een bredere trend, waarbij bands het meeste geld uit andere koopwaar en lucratieve deals halen. Zeker nu de opbrengsten uit downloads steeds verder onder druk komen te staan.
