Europa kan bijna niets meer door uitbesteden

Gedwongen door rendement-zoekende activistische aandeelhouders heeft Europa zijn industrie in de uitverkoop gedaan. Nu plukken we de wrange vruchten.

Technologie essentieel voor onze overleving

Onze voorouders waren echt niet dommer dan wij. Zij beschikten alleen niet over de technische mogelijkheden waar wij wel over beschikken. Neem bijvoorbeeld een middeleeuwse boer. Deze beschikte niet over kunstmest, niet over tractoren, niet over gewasbeschermingsmiddelen. Het gevolg was dat deze boer ongeveer 3-5 keer zoveel kon oogsten als hij aan zaaizaad in de bodem verwerkte. In de moderne landbouw is dat tientallen malen meer. Het gevolg: er bleef zo weinig voedsel over in de middeleeuwen dat bijna de hele bevolking noodgedwongen boer was.

Dankzij onze moderne techniek kunnen wij met een handjevol boeren de hele bevolking voeden. De reden dat we nu rijk zijn, en in de middeleeuwen straatarm, ligt slechts aan één ding. We hebben nu technologie die we toen niet hadden. We hebben nu grip op de natuur, waar we toen niet veel meer konden dan bidden en smeken tot godheden om een goede oogst.

Een zwembad op Mars, ooit mogelijk? Alles hangt dan af van de techniek. Bron: Bing / Dall-E

Neoliberalisme pleegde roofbouw op de industrie

De afgelopen halve eeuw is onze industrie gefinancialiseerd. Dat wil zeggen dat er geen sprake meer is van familiebedrijven, maar van grote, juridisch gezien ingewikkelde concerns die in het bezit zijn van anonieme fondsen en hedgefunds.

Bedrijven zijn niet meer in handen van industriëlen, zoals Anton Philips en Henry Ford, die als primaire doel hadden om een bedrijf overeind te houden en voor hun personeel te zorgen. Tegenwoordig wordt het personeel gecontroleerd door managers en bedrijfsleiders die als belangrijkste taak hebben; er voor de aandeelhouders zoveel mogelijk geld uit te persen. Sterker nog, als ze een beslissing nemen die niet voor zoveel mogelijk aandeelhouderswaarde zorgt, kunnen ze ontslagen en aangeklaagd worden.

Het gevolg is dat productie massaal uitbesteed werd. Het liefst naar lage-lonenlanden, want die zijn natuurlijk het goedkoopst. Landen, waar de lonen laag lagen en de kwaliteit van het werk acceptabel. De voornaamste van deze landen was China.

China sprong dankbaar in het gat

De Chinezen maakten graag van de gelegenheid gebruik. In China is het kapitalisme geen ideologie, zoals hier, maar een middel. De toenmalige Chinese partijleider Deng Xiaoping wilde het westerse technologische succes evenaren en vervolgens overtreffen. Ook wilde hij een einde maken aan wat de Chinezen zien als de Eeuw van Vernedering, waarin westerse koloniale machten zoals het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, en “barbaarse” buitengewesten als Japan, de Chinezen de wet voor konden schrijven.

Het is nooit de Chinese bedoeling geweest om een kapitalistisch land te worden. In de marxistische theorie die leidend is voor de Chinese communistische partij, is het stadium van industrialisatie en de vorming van het proletariaat slechts een tussenfase in de verwezenlijking van de communistische staat.

Overgeleverd aan China

De strategie van Deng en zijn opvolgers bleek een verpletterend succes. Zoals Karl Marx al zei in Das Kapital, de kapitalisten verkopen de strop waarmee ze opgehangen worden. De Chinezen stelden als eis, dat westerse fabrieken in China hun technologie overdroegen aan Chinezen. Door essentiële industrieën uit te besteden aan China, staken de Europeanen hun hoofden onbedoeld in de Chinese strop.

Omdat de Chinezen hun valuta kunstmatig laag hielden, bleef productie in China voordelig en besteedden beursgenoteerde Europese fabrieken hun productie – en daarmee een groot deel van hun technische kennis – massaal uit naar China. Het gevolg was dat Europa de-industrialiseerde. Waar 50 jaar geleden bijna de helft van alle mensen werkten in de industrie, is dat met tussen de 800.000 en 900.000 nu nog misschien 10%.

De westerlingen prezen zichzelf de hemel in, omdat de winsten in het westen bleven en de beurskoersen flink opbliezen. Deze werden opgemaakt aan fusies, verrijking van een kleine groep, financiële kunstjes en legers juristen in de VS en een verzorgingsstaat in Europa. Terwijl dit geld werd verjubeld aan een aandeelhoudersfeestje, legden de Chinezen de basis voor een industriële en economische supermacht. Het China van nu.

De industrie verminderde drastisch, veel banen in de industrie zijn ook geen productiebanen meer, maar verkoopbanen. Bron CBS

Hoe kunnen we uit deze strop kruipen?

De situatie is nog niet helemaal hopeloos. Al kan hij zonder meer ernstig genoemd worden. Het is nu vijf voor twaalf, zo niet vijf over twaalf. We zullen afscheid moeten nemen van het kortzichtige aandeelhouderskapitalisme en de financialisering.

In plaats van modieuze praatjes over corporate image, CO2-footprint, inclusiviteit en diversiteit zal het over productie, koploper worden op technisch gebied en slimme innovatie moeten gaan. En dingen als: zelfvoorzienend worden. China heeft al de oliestaten in het Midden Oosten ingepalmd en werkt nauw samen met Rusland. Ook in Afrika geniet Rusland – en China – ongekende populariteit. We kunnen dus beter zorgen dat we meer zelfvoorzienend worden. Qua energie, maar ook qua belangrijke grondstoffen.

Geen VOC-mentaliteit, maar een Musk-mentaliteit

Elon Musk slaagde er in om Twitter beter te laten functioneren door tachtig procent van het personeel, vooral degenen met “zachte” functies, de laan uit te sturen. De beste techneuten hield hij. Ook wij moeten de lucht weg laten lopen uit het economische systeem en ons focussen op daadwerkelijke toegevoegde waarde, dus: topproducten die over de hele wereld gewild zijn wegens hun onovertroffen kwaliteit, en betrouwbare diensten met een direct nut.

Het wordt tijd voor eerherstel voor de vakman/vrouw, de nerd en de techneut, die ook fatsoenlijk betalen, en het afschaffen van het huisstijlmanagement. Tijd voor handen uit de mouwen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *