Laserprinten door de eeuwen heen

Leonardo da Vinci en zijn laserprinter
Niemand houdt van een streperig printje, en soms kan het zelfs tot een enorm fiasco leiden als het onleesbaar wordt. Daarom zijn wij zo blij met laserprinters.

Maar deze luxe hebben wij niet altijd gehad. De overlevering leert ons bijvoorbeeld dat Mozes origineel 20 geboden had, maar omdat God de laatste tien niet meer op een steen kreeg zaten die er als los printje bij. Het stortregende toen Mozes ze kreeg, en al snel was de inkt compleet doorgelopen en onleesbaar.

Zo ondervond ook Christoffer Columbus problemen met printen. De goede man staat bekend om het ontdekken van Amerika, maar eigenlijk was hij op zoek naar iets heel anders, namelijk India. Hij had een printje van Google Earth mee, maar nadat hij een keer te diep in het glaasje had gekeken lazerde hij overboord met de aanwijzingen in z’n binnenzak. Je raadt het al, ook niet meer te lezen. Hij wilde uiteraard geen flater slaan voor z’n bemanning, en dus voeren ze maar door met de zon en wat restanten van half-doorgelopen kaarten om mee te navigeren.

Het was pas in de Renaissance dat printtechniek een grote sprong nam. Veel mensen hebben meegeholpen bij het mogelijk maken van stabiele prints, maar toen Leonardo Da Vinci op het idee van de laserjet printer kwam werd dit pas bereikbaar voor grote groepen mensen. Eindelijk kon hij al z’n uitvindingen en notities leesbaar achterlaten voor het nageslacht met deze nieuwe uitvinding. Er was slechts één probleem: hoewel zijn Printeronica del jetto e laser zo goed als gereed was, duurde het nog eeuwen voordat iemand de USB-kabel zou uitvinden. Op die manier zou Da Vinci de uitvinding op zijn Booko del Mac kunnen aansluiten, maar helaas. Verslagen ging hij weer door met de hand en potlood, een beetje vliegtuigjes tekenen.

Maar zelfs toen inkjet-printen eenmaal goed op gang kwam (hoe denk je dat de Sovjets tijdens de revolutie alle propaganda maakten) hielden de problemen niet op. Op een avond zat Nikola Tesla wat dingen te zappen experimenten te doen in z’n kantoor, toen z’n aantekeningen in de fik vlogen. Hij was ziedend dat hij maanden aan notities kwijt was, en wilde een beter alternatief dan papier. Het toetsenbordje op zijn BlackBerry vond ie teveel gepruts (en wild incompatibel met zijn vulpen) maar als er nou eens een manier was om inkt en papier op het scherm te krijgen… Enige tijd en veel gevloek later was er e-ink. Dit systeem was bestand tegen al zijn stroomstoten, en hij hoefde ook geen toner meer aan te schaffen, een uitgave die voor een beginnende mad scientist toch een redelijke kostenpost begon te worden.

De moraal van dit verhaal? Technologische vooruitgang kent zijn nadelen, maar uiteindelijk moeten we er blij mee zijn.

Eén reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *