Doble

Abner Doble’s stoomauto was beter dan benzineauto

De stoomauto leek afgeschreven, maar de ziekelijk perfectionistische uitvinder Abner Doble slaagde erin een model te ontwikkelen, dat op veel punten de benzinemotor kon kloppen.

Stoomauto Doble E
Abner Doble’s Model E stoomauto in het Ford Automuseum in Detroit, Michigan, VS.

De auto op benzine, LPG of diesel was niet de eerste auto op de weg. Lang voordat de uitvinders Benz en Diesel hun beroemde motoren uitvonden, reden er al elektrische auto’s en stoomauto’s rond. Over de allereerste elektrische auto’s kan je in dit artikel alles lezen, en natuurlijk ook wat er wel of niet klopt van de verhalen over elektrische auto’s.

Maar er was nog een derde belangrijke type auto, dat in de 19e eeuw en de vroege 20e eeuw in zwang was. De stoomauto. Hoewel deze niet erg gebruiksvriendelijk was, slaagde de uitvinder Abner Doble er in om een model te ontwikkelen dat ook nu nog, na meer dan een miljoen rijkilometers, prima werkt en schoner is dan een benzineauto.

Hoe werkten stoomauto’s precies?

Net als een benzineauto en een dieselauto werkt een stoomauto met gasdruk. In een benzineauto en dieselauto wordt deze gasdruk opgewekt door een ontbrandend mengsel van benzinedamp en lucht. Omdat de gassen CO2 en waterdamp veel meer volume in beslag nemen dan benzinedamp met lucht, en ook nog eens erg heet zijn, ontstaat een enorme druk, waarop de auto zich voortbeweegt. In een stoomauto wordt de druk geleverd door stoom. Waterdamp dus. Er zit in een stoomauto een kleine stoommachine, met alle voor- en nadelen van dien.

Zoals in elke stoommachine, heb je een verbrandingsoven waar de steenkool ingaat, daarboven een ketel met kokend water. De stoom die wordt geleverd door de kokende water, zet uit en laat een turbine draaien. Deze turbine drijft de auto aan. Hier zie je al meteen een voordeel van de stoomauto. Het doet immers niet ter zake hoe je het water aan de kook brengt, waardoor je hier veel verschillende soorten brandstof in kan stoken. Steenkool, maar ook houtsnippers of desnoods brandend ijzerpoeder of een brok roodgloeiend plutonium-240. Een ander voordeel is dat de motor en de brandstof niet met elkaar in contact komen.

Waarom raakte de stoomauto uit de gratie?

Stoomauto’s hebben enkele belangrijke nadelen. Hun efficiëntie is lager dan die van een benzineauto, ongeveer rond de helft, omdat er warmteverliezen optreden. Ook duurt het vaak lang voordat de motor op is gestart. Immers, het water moet aan de kook worden gebracht. Vaak wel een minuut of 20.

En, zoals iedere liefhebber van westernfilms natuurlijk weet, moet je de ketel met water geregeld bijvullen. Dat water moet je ook nog eens meenemen. En, last but not least, de combinatie van de stoomketel en de turbine was zwaarder dan die van een benzinemotor. Kortom, een stoomauto is behoorlijk log en groot, en heeft veel weg van een locomotief.

De nadelen van benzineauto’s waren hiervoor nog groter, maar toen de automatische startmotor werd uitgevonden betekent dat het begin van het einde van de stoomauto.

Abner Doble: geniale monteur, slecht zakenman

Abner Doble
Abner Doble in 1922. Bron

De familie Doble was er een van uitvinders. Vader Doble was binnengelopen met zijn verbeterde Pelton wiel, een soort schoepenrad. Met dit kapitaal begon de familie Doble een autobedrijf dat stoomauto’s bouwde. Tussen de broers was het niet altijd koek en ei, maar tot aan het begin van de 20e eeuw konden ze zakelijk redelijk goed samenwerken.

Bijna even snel accelereren als moderne auto

De Doble’s trokken pas echt de aandacht van de autowereld, met hun model B. Met een aantal slimme verbeteringen slaagde Abner er met zijn broers erin om maar liefst 2400 km met een watertank te halen. Ook vervuilde de rook niet meer de motor, waardoor deze veel langer meeging.

Maar de echte klapper was de acceleratie. Waar de T-Ford 40 seconden nodig had om zijn topsnelheid van 61 km/h te halen, bereikte de Doble B zijn topsnelheid van bijna 100 km/h in slechts 15 seconden. Dat is maar een paar seconden meer dan een auto van nu, en daarbij moet je bedenken dat deze auto drie en een halve ton woog.

Veel enthousiasme, maar ook veel gebreken

Er lijkt daarom een mooie toekomst weggelegd voor de Doble autofabriek. Te meer, omdat Abner in de volgende versie C, een soort startketel op kerosine toevoegt, die de auto in het begin op gang helpt totdat de stoom heet genoeg is. Deze auto kon in “slechts” 1,5 minuut opstarten. De autowereld is laaiend enthousiast en de bestellingen stromen binnen.

Helaas blijkt de versie nogal wat mankementen te vertonen, waardoor de levering hapert. Na een familieruzie en het overlijden van broer John verhuizen de overgebleven drie broers naar Californië, waar ze een doorstart maken.

Doble Model E stoomauto

De ‘klassieke’ Doble E is het model waarvan de meeste exemplaren zijn gebouwd, in totaal 24. Hiervan bestaan er nog 18. Dit was een tweecilindermotor die verschillende vloeibare brandstoffen kon verwerken. Allerlei storingsgevoelige onderdelen die in benzineauto voorkomen, zoals een versnellingsbak, transmissie of koppeling, ontbraken waardoor deze auto’s bijna allemaal nog prima kunnen rijden. Deze auto kon de duizelingwekkende snelheid (voor die tijd) van 140 km/h bereiken. Het goedkoopste model kostte 130.000 hedendaagse dollars, waardoor deze auto alleen een speeltje van de rijken, zoals de maharadja van Bharatpur, bleef. In de tijd dat deze auto werd gebouwd, overtrof deze hiermee alle benzineauto’s.

Langzame ondergang

Helaas zat het de familie Doble niet mee, wat voornamelijk te wijten was aan het perfectionisme van broer Abner, en enkele nare persoonlijke trekjes. Zo hield hij ervan om zelf alle eer op te strijken, en om zaken mooier voor te stellen dan ze waren. En bleek hij creatief met de illegale uitgifte van aandelen. Daardoor kreeg hij ruzie met de autoriteiten, wat leidde tot de ondergang van zijn fabriek.

Van massaproductie is het nooit gekomen. Van 1922 tot het einde van de fabriek in 1932, zijn er in totaal maar 32 exemplaren gebouwd. Ieder exemplaar was uniek, omdat Abner continu bezig was met het tweaken en het verbeteren van de motor en de carrosserie eromheen. Daardoor had ook iedere exemplaar zijn eigen karakter en mankementen. Daarmee werd het fabriekje wel de langst overlevende bouwer van stoomauto’s.

Vliegtuig op stoom

Steam Driven Travel Air 2000 in 1933. Bron: Popular Mechanics, 1933

Na de ondergang van de fabriek verdienden de broers Warren en Abner Doble hun geld met advies op het gebied van stoommachines. Hij was betrokken bij opmerkelijke projecten als het eerste vliegtuig op stoom. Tot op het eind van zijn leven bleef Abner Doble heilig geloven in het concept van de stoomauto. Hij meende dat als de schaal van de productie maar groot genoeg was, en de techniek verbeterd, de stoomauto de benzineauto het nakijken kon geven.

Wat, als Abner Doble…

Het is altijd leuk om te fantaseren over wat er gebeurd zou zijn, als de gebroeders Warren en Abner Doble meer zakentalent hadden gehad, of een zakelijk handige partner. Had de stoomauto kunnen overleven, in een moderne vorm?

Het heeft enkele keren weinig gescheeld. Tijdens de oliecrisis deden fabrikanten als General Motors en Paxton, in samenwerking met de gebroeders Doble onderzoek naar de mogelijkheden van stoomauto’s. Nu olie steeds schaarser en duurder wordt, komt er misschien wel weer belangstelling voor een motor die op veel verschillende brandstoffen kan werken. Al is de elektrische auto in bijna alle opzichten superieur.

Dus wie weet is het laatste woord over de stoomauto nog lang niet gezegd. Er zijn nog steeds groepen hobbyisten actief die het ene na het andere snelheidsrecord met een eigen stoomauto verbreken. Want zeg nou zelf, een auto die 10 keer het klokje rond kan rijden, en waar je verschillende brandstoffen in kan gooien, wie wil dat nou niet?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *